Portrait Thijs Jurgens

Het lijkt alsof er veel zaken voor de rechter komen. Waarom kiest NAM hiervoor?

“Ik vind het goed dat deze vraag gesteld wordt. Niet om de inhoud, maar juist omdat ik dan uit kan leggen dat dat feitelijk niet zo is. Sinds de aardbeving in Huizinge hebben we heel veel schademeldingen gehad – ruim 70.000. Doel van ons, maar ook nu van CVW, is om er altijd samen met de bewoners uit te komen. In het allergrootste deel lukt dat ook. Ruim 8 van de 10 zaken zijn al opgelost in overleg met de bewoners. Echter, soms lukt dat helaas ook niet. In een handvol van de schademeldingen wordt het voorgelegd aan een rechter of arbiter. Wij zien een rechtszaak niet als winnen of verliezen – het biedt duidelijkheid. Belangrijk voor de bewoners, maar ook voor ons.”

Bij de arbiter-zaken krijgt tot nu toe vaak de bewoner gelijk. Hoe ervaart NAM dit?

“Er zijn nu zo’n 150 zaken voorgelegd aan de arbiters. Dat zijn met name zaken waarbij de eerste en de contra-experts niet op een lijn zitten. In een 15-tal is uitspraak gedaan. Een uitspraak is niet bindend voor een bewoner.  Tot nu toe heeft NAM zich aan alle uitspraken geconformeerd.”

Naast de individuele zaken en de arbiters lopen er ook twee grote rechtszaken. Kun je daar meer over zeggen, over wanneer die spelen en waarom?

“Dat klopt. Sinds 2014 is er de WAG-zaak; de zogenaamde waardedalingszaak. Daarin loopt een hoger beroep en de zitting daarvan zal naar verwachting ergens in het eerste of tweede kwartaal van 2017 gaan plaatsvinden. Hierbij gaat het om waardevermindering van woningen. Dat dat voorkomt in individuele gevallen, betwisten we niet. Echter, ook hier zoeken we duidelijkheid en dan met name over de redelijkheid van vergoeding van waardedaling zonder dat er nu sprake is van een verkoop van de woning.”

“De andere zaak, Dijk cs, speelt op 22 november aanstaande. Dan is er een zitting. In deze zaak gaat het om immateriële schade – zeg maar psychische schade. We zijn aansprakelijk voor aardbevingsgerelateerde schade, (fysiek en immaterieel) als die zich zou voordoen. De 127 bewoners geven vooral aan dat ze overlast ervaren en zich zorgen maken. Dat sommigen overlast ervaren, erkennen we. De vraag is echter of de eisers voldoen aan de eisen die in de Nederlandse rechtspraak gesteld worden aan immateriële schade. In de jurisprudentie staat bijvoorbeeld dat het psychisch lijden geconstateerd dient te zijn door een gespecialiseerd medicus, zoals bijvoorbeeld een psychiater. Tot op heden hebben we van niemand, niet van deze 127 bewoners of anderen uit het gebied een dergelijke verklaring ontvangen. Wij zijn geen dokter en kunnen het niet beoordelen aan de hand van mailberichten. Vandaar dat we ook hier voor duidelijkheid naar de rechtbank kijken.”