Onderzoek bevestigt werking ‘hand aan de kraan’-principe gaswinning Wadden
jun. 28, 2021
In de kamerbrief DGKE-WO / 21092405 van 28 juni 2021 reageert de minister van Economische Zaken en Klimaat onder andere op de motie van voormalig Kamerlid Dik-Faber (Kamerstuk 35 603, nr. 75; dd 10 maart 2021). In deze motie was aan de minister gevraagd om geen onomkeerbare besluiten te nemen rond nieuwe mijnbouwactiviteiten in de Waddenzee voordat een aantal lopende studies was afgerond.
In de brief informeert de minister de Tweede Kamer over de nieuwe scenario’s voor de zeespiegelstijging, over het rapport van het Adviescollege ‘hand aan de kraan’-principe en over een studievoorstel naar de cumulatieve effecten van alle economische activiteiten in het Waddengebied. De minister concludeert dat gaswinning onder de Waddenzee op basis van het ‘hand aan de kraan’-principe nog steeds voldoet aan de afspraken die zijn gemaakt omtrent de impact van gaswinning op dit gebied en benadrukt ook de positieve klimaat bijdrage van veilige en betrouwbare gaswinning in Nederland.
Johan Atema, directeur NAM: “Het is goed dat andere onderzoekers en instanties met regelmaat ons werk blijven controleren en daar een onafhankelijk oordeel over geven. Daarbij wordt niet alleen naar de directe gevolgen van de gaswinning gekeken zoals bodemdaling, maar ook naar de cumulatieve effecten van alle activiteiten onder meer door de vogelstand in de gaten te houden. De conclusies steunen ons om met de Ternaard ontwikkeling samen met de omgeving de volgende fase in te gaan. Wij blijven ons ook de komende jaren inzetten voor verantwoorde en duurzame gaswinning in het Waddengebied.“
Het Wad ‘verdrinkt’ niet door gaswinning
Het Adviescollege dat de effectiviteit van het ‘hand aan de kraan’-principe heeft onderzocht komt tot de conclusie dat dit principe voor de gaswinning in het Waddengebied voldoet. Het college heeft daarvoor de ervaringen en uitkomsten van de afgelopen 15 jaar bestudeerd. Zij komt met een aantal aanbevelingen en suggesties met name over het toepassen van nieuwe (wetenschappelijke) inzichten die kunnen leiden tot nuttige aanpassingen van het ‘hand aan de kraan’-principe. Dit neemt niet weg, zo concludeert het Adviescollege, dat het huidige principe nog steeds robuust is, ook voordat eventuele aanpassingen zijn doorgevoerd.
Het Adviescollege heeft ook de zorg van het vernatten, de verdrinking van de Waddenzee meegenomen in haar onderzoek. Volgens het college is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de bodemdaling als gevolg van de gaswinning onder de oostelijke Waddenzee, het gebied waar de NAM actief is, in combinatie met de verwachte relatieve zeespiegelstijging zal bijdragen aan het verdrinken van de Waddenzee. De kritische grens van verdrinking wordt pas bereikt, zelfs bij extreme zeespiegelstijgingsscenario’s, geruime tijd nadat de gaswinning zal zijn beëindigd.
Scenario’s zeespiegelstijging hebben geen gevolg voor gaswinning
Het nieuwe zeespiegelstijgingsscenario voor de komende vijf jaar is in lijn met de ontwikkeling in de al gemeten zeespiegelstijging van de afgelopen perioden. Daarmee blijft de voorspelde bodemdaling als gevolg van de gaswinning in het Waddengebied binnen de gestelde eisen. Ook als de gaswinning uit het Ternaard-veld wordt vergund, blijft de verwachtte bodemdaling binnen de strikte voorwaarden.
Op 26 november jl. al gaf de Auditcommissie Gaswinning Waddenzee, onderdeel van de Commissie m.e.r., ïn haar jaarlijkse beoordeling aan dat er geen aanwijzigingen zijn voor veranderingen in de natuur van de Waddenzee en het Lauwersmeer die het gevolg kunnen zijn van de gaswinning.
Johan Atema: “De Wadden is een prachtig natuurgebied waar we met z’n allen trots op zijn en met groot respect mee om moeten gaan. Ik heb er een persoonlijke band mee omdat ik geboren en getogen ben in dit gebied en er nog steeds veel mensen ken. Al meer dan 35 jaar voeren wij daar onze werkzaamheden verantwoord en met veel aandacht voor de omgeving uit. We leveren door middel van deze gaswinning een bijdrage aan Nederland en ook aan deze regio door het genereren van werk en het financieel ondersteunen van belangrijke activiteiten voorde lokale omgeving. Veel kennis over de stand van de natuur in het Waddengebied èn het Lauwersmeergebied komt ook voort uit onderzoek dat in opdracht van de NAM wordt uitgevoerd.”