Reactie op kamerbrief ‘NAM-op-afstand’, 31 maart 2021
mrt. 31, 2021
De kamerbrief ‘NAM op afstand’ van de minister van Economisch Zaken en Klimaat markeert het moment waarop de NAM nu volledig op afstand staat van de regelingen die impact adresseren van de aardbevingen door gaswinning in Groningen. Met het beleggen van de regelingen voor infrastructuur en industrie in het publieke domein, is de overdracht van de laatste onderdelen van de NAM naar de overheid voltooid. De NAM is content met het bereiken van deze mijlpaal die hopelijk een goede oplossing en helderheid voor de Groningers gaat bieden. Het proces hier naartoe is wat ons betreft in goede samenwerking met de overheid verlopen.
Voor de regelingen die er in de afgelopen jaren zijn overgedragen is afgesproken dat de NAM de kosten zal dragen die gerelateerd kunnen worden aan de gevolgen van aardbevingen in Groningen door gasproductie. Dit loopt van verschillende vormen van schade tot aan de noodzakelijke maatregelen om de veiligheid van de bewoners te garanderen.
De NAM is sinds 2018 niet meer betrokken bij de beleidskeuzes van de overheid. In de NAM-op-afstand afspraken is met de overheid overeengekomen dat wij de kosten betalen die toe te rekenen zijn aan de gevolgen van onze bedrijfsactiviteit, gasproductie. Daarom hebben wij aan de overheid gevraagd om de in rekening gebrachte kosten voor het gekozen beleid beter te onderbouwen.
Hieronder zullen wij op een aantal zaken ingaan, ook op de vragen die wij hebben bij de doorbelaste kosten.
Kostenraming
De NAM is verrast door de toename van de kostenraming die de overheid nu hanteert. Globaal is in twee jaar tijd de kostenraming verdubbeld van 3,5 miljard euro - 5,5 miljard euro in 2018 naar 8,5 miljard euro nu. Juist in 2018 is besloten de productie in het Groningenveld zo snel als mogelijk naar 0 te brengen om zo de seismiciteit en de impact, en de overlast daarvan voor de bewoners, zo snel als mogelijk is te verminderen. De NAM onderschrijft dat besluit en constateert dat de seismiciteit in de afgelopen 2 jaar inderdaad is afgenomen. Daarbij onderkennen wij dat dit geleidelijk zal gaan en de optredende aardbevingen nog steeds tot schade en ongerustheid kunnen leiden. Een goed werkend schadeafhandelingsproces blijft daarom essentieel.
Financiële afhandeling
Zoals de kamerbrief aangeeft hebben wij aan het ministerie vragen gesteld over de toegepaste methodiek voor schadeafhandeling en versterken. De bezwaren van de NAM zijn met name technisch van aard.
Trillingen en schade
Aardbevingen wekken trillingen op en die kunnen gebouwschade veroorzaken. Trillingen in huizen worden ook veroorzaakt door normaal gebruik. Ook kunnen trillingen van buiten het gebouw komen. Evident is dit bij bouwprojecten zoals heien en langs spoorwegen, maar ook gewoon door dagelijks verkeer. Iedereen begrijpt dat er geen schade ontstaat door het hard dichtslaan van een deur of een langsrijdende vrachtauto. Dat is echter wel het trillingsniveau dat door het IMG wordt aangehouden om schade te vergoeden. Hierdoor worden volgens ons duizenden schades ten onrechte aan aardbevingen toegeschreven.
Een recente studie door TNO (TNO 2019 R11992, 19 December 2019) bevestigt dat trillingen van het niveau dat het IMG aanhoudt om schade te vergoeden gemiddeld zelfs meer dan één keer per dag voorkomen, ook zonder aardbevingen, en in sommige panden nog veel vaker. Overigens kan gebouwschade ook door tal van andere oorzaken ontstaan, bijvoorbeeld door droogte. De recente problematiek door wijzigende grondwaterstanden, in combinatie met perioden van droogte, leidt in heel Nederland bijvoorbeeld tot funderingsschade problemen, dus ook in Groningen.
Het IMG heeft in een kennispanel verklaard dat hun beoordelingscriterium voor de kans op schade ten gevolge van een aardbeving op een gebouw dat ver weggelegen staat van het epicentrum van die aardbeving circa 1 op 10.000 is. Dat is 100 keer strenger dan de overheid elders in Nederland bij het beoordelen van trillingen hanteert.
De correlatie van oorzaak (aardbevingen) en gevolg (schade) vervaagt door deze aanpak. Het leidt ertoe dat een afnemende oorzaak niet meer leidt tot een afnemend gevolg. Dat is wat wij nu constateren: ondanks het dalende aantal aardbevingen en de afnemende magnitude, blijft het aantal schademeldingen met ca 1000 meldingen per week stabiel en neemt het gemiddelde toegekende schadebedrag over de jaren zelfs toe.
Veiligheid en versterken
Bij het vaststellen of huizen veilig genoeg zijn wordt een veiligheidsnorm gebruikt zoals voor heel Nederland. Dat gebeurt bij aardbevingen net als bij andere dreigingen zoals een dijkdoorbraak. Deze norm is destijds door de commissie Meijdam bevestigd. Om huizen in Groningen te toetsen wordt een door de overheid ontwikkelde berekeningsrichtlijn en methode gebruikt, de NPR. Het is belangrijk dat deze NPR nauwkeurig is, up-to-date en ook de wetenschappelijke kennis via experimenten is meegenomen. Er is in de laatste jaren veel onderzoek gedaan en er zijn de nodige ontwikkeling op dat gebied geweest. Volgens ons zijn die ontwikkelingen onvoldoende meegenomen in de NPR. In onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld dat daardoor het veiligheidsrisico extreem, voor sommige gebouwen zelfs met een factor 1000 tot 10.000, kan worden overschat. Dit is overigens ook al eerder geconstateerd door de Mijnraad in hun advies van 2 juli 2018. Dit leidt tot onnodige gevoelens van onveiligheid bij bewoners, maar ook tot versterkingsmaatregelen die vele malen zwaarder zijn dan nodig en dus tot een versterkingsprogramma dat vele malen meer huizen en gebouwen betreft dan nodig. Het gevolg is dat alles veel langer duurt dan wenselijk en het gevoel van te lange onveiligheid bij bewoners juist gevoed wordt.
De NAM heeft hier vragen over gesteld en bezwaar tegen gemaakt. In afwachting op antwoorden heeft de NAM al wel alle rekeningen en heffingen betaald. Alleen bij de meest recente rekening voor versterkingskosten, over het derde kwartaal van 2020, wacht de NAM nog op voldoende specificatie van de werkzaamheden. Onze externe accountant heeft ook om die verdere specificatie gevraagd.
Samenvattend
Aardbevingsschade en voor veilgheid noodzakelijke versterking wordt door ons altijd vergoed, daar is geen discussie over. De NAM staat op afstand en speelt geen enkele rol in het beleid van de overheid. Het is aan de overheid om de beleidskeuzes te maken, ook als die verder gaan dan technische overwegingen. De NAM vindt wel dat de kosten ten gevolge van maatregelen die redelijkerwijs niet meer aan gaswinning en aardbevingen toegeschreven kunnen worden, niet aan de NAM doorbelast kunnen worden. Dat is ook wat de overheid en de NAM hebben afgesproken in de diverse overeenkomsten.
De NAM hoopt dat met de overdracht van de laatste regelingen ook aardbevingsproblematiek voortvarend aangepakt kan worden.