
Onderzoek naar aardbevingen
In 2012 vond in Huizinge een aardbeving plaats met een kracht van 3.6 op de Schaal van Richter. Voor het onderzoek naar aardbevingen als gevolg van gaswinning was dit een belangrijk moment. Het aantal onderzoeken naar aardbevingen nam sterk toe na ‘Huizinge’.
Voor 2012 werd er ook al onderzoek gedaan naar aardbevingen. Sinds 2003 was het Technisch Platform Aardbevingen de plek waar de specifieke kennis van TNO, KNMI, SodM, de NAM maar ook andere bedrijven die gas winnen op land in Nederland samen kwam. Ook daar voor werd al onderzoek naar aardbevingen gedaan, onder andere naar de aardbeving bij Roswinkel in 1997. Onmiddellijk na de aardbeving van Huizinge was de NAM ervan overtuigd dat een breder onderzoeksprogramma naar de oorzaken en gevolgen van de aardbevingen in Groningen noodzakelijk was.
Dit onderzoek is vastgelegd in het ‘Study and Data and Acquisition Plan’ wat al in november 2012 met het ministerie van EZK is gedeeld. Het is hierna een aantal keren uitgebreid en aangepast. Voor dit onderzoek is veel data verzameld door metingen in Groningen en experimenten in laboratoria. Deze onderzoeken bestrijken kennis van de oorzaak van de aardbevingen door de gaswinning uit de ondergrond tot de gevolgen, namelijk de kans op gebouwenschade en het veiligheidsrisico voor mensen in gebouwen. Teams van onderzoekers uit de hele wereld hebben meegewerkt aan deze onderzoeken. De onderzoeken zijn transparant en objectief met in acht neming van de hoogste wetenschappelijke standaarden. Hierdoor hebben de onderzoeken een hoge kwaliteit.
De resultaten van veel van deze onderzoeken zijn de basis van de Hazard and Risk Assessment (HRA) die de NAM uitvoerde tot 2019. De HRA is door de Raad van State erkend als het beste model om de risico’s in te schatten voor gebouwen boven het Groningen-gasveld. De wetenschap die werd verwerkt in het HRA model is gewaarborgd door teams van nationale en internationale experts en door de overheid. Sinds 2019 is dit onderzoekswerk voor een risicobeoordeling overgenomen door TNO onder de naam publieke Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA). De NAM is niet langer betrokken bij dit onderzoekswerk in het kader van ‘NAM op afstand’.
In onderstaande factsheet zijn de relevante gegevens over onderzoek naar aardbevingen in één oogopslag terug te vinden.

Video: Aardbevingsonderzoek in beeld gebracht
Video over het aardbevingsonderzoek naar de veiligheid bij gaswinning. (1:46 min.)
Onderzoeksclusters
Onder het onderzoeksprogramma van de NAM (2012-2019) werd onderzoek gedaan naar de relatie tussen gaswinning en veiligheid van bewoners in Groningen, onderverdeeld in zeven clusters. Tientallen instanties uit de hele wereld voerden dit onderzoek uit. Daarbij behoorden ook de NAM zelf, het KNMI, Deltares, en TNO in Nederland en Eucentre en LNEC in Italië en Portugal. Er zijn ook vele metingen gedaan in en boven het gasveld. Daarnaast werd het seismische monitoringsnetwerk flink uitgebreid.

1. Gaswinning
Door gaswinning verandert de hoeveelheid gas in het veld. De gasdruk in de ondergrond neemt hierdoor af. Ook stroomt het aardgas in de ondergrond. Dit onderzoekscluster is erop gericht om beter zicht te krijgen op deze processen.
2. Inklinken gaslaag (bodemdaling)
Het Groningse aardgas zit opgesloten in een zandsteenlaag op 3 kilometer diepte. Als de gasdruk afneemt, wordt dit poreuze gesteente samengedrukt. Deze ‘compactie’ kan bodemdaling en aardbevingen veroorzaken.
3. Aardbevingen
Seismische modellen laten zien of – en zo ja, waar en hoe – compactie tot bodemdaling en aardbevingen leidt. Door deze modellen verder te verfijnen, wilde de NAM krijgen we beter zicht krijgen op waar de meeste aardbevingen zijn te verwachten.
4. Grondbeweging oppervlak
Een aardbeving in de ondergrond voelt als een beweging van de bovengrond. Deze beweging – het trillen van de bovengrond – is bepalend voor de veiligheid. Daarom besteedden we als de NAM veel aandacht aan het zo goed mogelijk voorspellen van de duur, richting en frequentie van deze beweging.
5. Blootstelling huizen en mensen
Om de gevolgen van de grondbeweging op de bebouwde omgeving te kunnen inschatten, moesten deze gebouwen eerst in kaart worden gebracht. Ook moesten we leren hoe verschillende typen gebouwen reageren op de grondbeweging.
6. Sterkte van huizen
Om de sterkte van bouwmaterialen en gebouwen vast te stellen, liet de NAM testen uitvoeren. Zo heeft er onderzoek plaatsgevonden waarbij huizen werden geschud op een triltafel. We vergaarden zo kennis over zwakke plekken in gebouwen. Ook werden met computermodellen aardbevingen nagebootst. Met de vergaarde kennis konden effectieve maatregelen voor versterking worden ontwikkeld.
7. Veiligheid
Op basis van de sterkte van gebouwen en een verwachting van de aardbevingen kunnen we de veiligheid van mensen inschatten. Hiervoor moet onder andere worden onderzocht waar mensen zich bevinden: overdag, ’s avonds en ’s nachts.
Onderzoeksrapporten
Hier vindt u de resultaten van onderzoeken die gedaan worden door de NAM op het gebied van gasproductie in het Groningen-gasveld.
Meer over Groningen-gasveld
Opruimen locaties Groningen
In 2018 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) besloten om de gasproductie uit het Groningen-gasveld in 2022/2023 te stoppen.
Toezicht, controle en transparantie
De NAM publiceert zo veel mogelijk onderzoek en zet relevante informatie online, zodat iedereen dit kan inzien en beoordelen.
Meten en monitoren Groningen
Het onderzoeksprogramma naar oorzaken en gevolgen van aardbevingen heeft veel behoefte aan metingen uit het gasveld. De NAM houdt het Groningen-gasveld daarom intensief in de gaten.