Direct naar de hoofd inhoud
Twee medewerkers in oranje overall in afgraving

Bodemreiniging NAM-locaties

Om waardevolle stoffen uit de ondergrond te kunnen halen, werken we met andere (hulp)stoffen zoals chemicaliën. Hoe zit dat nou precies, en wat merken omwonenden daarvan? En, wat als die stoffen nou in de bodem terechtkomen? Wat doet de NAM dan?

Elke de NAM-locatie is een mijnbouwlocatie. Dat betekent dat er stoffen uit de ondergrond naar boven worden gehaald. De meeste van die stoffen gebruiken wij bovengronds nuttig. Aardgas is daar een goed voorbeeld van.

Boorspoeling

Voordat aardgas (of olie) uit de grond kan worden gehaald, moet er een kilometers lange put worden geboord. Het boren zelf duurt op zich niet lang: binnen enkele weken is de put wel klaar. De meeste putten zijn geboord in de jaren 60, 70 en 80. Tijdens het boren van gas- en olieputten wordt boorspoeling gebruikt. Boorspoeling is een kleiachtige, dikke vloeistof die in het boorgat wordt rondgepompt om het boorgat open te houden en om het boorgruis (bodemmateriaal dat wordt weggeboord) mee naar boven uit het boorgat te halen. Om de spoeling zwaarder te maken wordt bariumsulfaat toegevoegd. Zowel barium als sulfaat zijn ook van nature in de bodem aanwezig.

Aardgascondensaat

Met het aardgas uit de diepe ondergrond wordt ook aardgascondensaat mee naar boven genomen. Dit is een benzineachtige vloeistof waar benzeen in aanwezig is. Deze stof mag niet in de bodem terecht komen.

Productiewater

Overal in de ondergrond, diep of ondiep, zit water. Ook op 3 kilometer diepte, waar het aardgas zich doorgaans bevindt. Bij de productie van aardgas, komt er daarom ook water mee naar boven. Bij mijnbouw wordt dat productiewater wordt genoemd. Dit water bevat vaak zouten en zware metalen die op drie kilometer diepte van nature voorkomen. Ook al zijn het natuurlijke metalen, deze stoffen willen we niet in de biosfeer hebben.